De afgelopen tijd is het onderwerp “fusie VERON/VRZA” weer een hot topic. Van een fusie tussen VERON en VRZA is vooralsnog echter geen sprake. Reden te meer voor een stukje achtergrond en een kijk op deze zaken vanuit het VRZA-bestuur. Laten we beginnen bij een uitspraak die regelmatig de revue passeert:
“Wanneer gaan de verenigingen (VERON/VRZA) nou ‘eindelijk eens’ fuseren?”
Er zijn in het verleden meerdere pogingen en gesprekken geweest vanuit beide verenigingen.
Er was destijds wel goede wil maar tot een fusie is het, zoals bekend, nooit gekomen. Op de Algemene Ledenvergadering (ALV) van 2014 hebben de leden van de VRZA zich unaniem uitgesproken tégen een fusie.
Naast behoud van eigen identiteit waren de leden ook unaniem vóór verdere samenwerking met de VERON. Dat de samenwerking tussen VERON en VRZA ook vanuit het landelijk bestuur goed loopt, valt onder andere af te leiden uit de samenwerking tussen de VRZA Commissie Machtigingszaken (CMZ) en VERON Werkgroep Overleg Overheid (WOO), die gezamenlijk hun inbreng aan het Agentschap Telecom (AT) voorleggen tijdens het Amateur Overleg (AO). Ook andere communicatie tussen de verenigingen verloopt uitstekend en waar mogelijk proberen we de samenwerking verder te verbeteren.
“De tweedeling van de verenigingen is om ‘Reden X’ of ‘Oud Zeer’”
De reden dat de VRZA ooit is ontstaan, is niet meer 1 op 1 te vertalen naar haar bestaansrecht vandaag de dag, 65 jaar na haar oprichting. Eveneens op de ALV in 2014 is gebleken dat er meerdere redenen zijn voor de VRZA om haar identiteit te behouden, zoals het bestaan van (en niet verloren willen laten gaan van) haar eigen 65-jarige geschiedenis en de mening dat twee verenigingen in het overleg met, onder meer, de overheid meer voordeel dan nadeel kan hebben. De oorspronkelijke ‘onvrede’ is wellicht nog bekend bij de oudere zendamateur, bij de ‘jongere’ leden is er sprake van een volledig andere motivatie om lid te worden. De conclusie trekken dat de verenigingen niet samen kunnen gaan vanwege “oud zeer”, is onjuist, gedateerd en doet onrecht aan de leden van de VRZA.
“Het aantal radioamateurs neemt af, er is één landelijke vereniging nodig om ‘Reden Y’”
De afgelopen paar jaar lijkt het totaal aantal radioamateurs juist weer enigszins toe te nemen. Door de invoering van het ‘registratiegeld’ hebben 1200 amateurs hun call ingeleverd. Echter zij kunnen altijd weer een call aanvragen zonder opnieuw examen te hoeven doen. Het netto aantal ‘actieve’ amateurs daalt wellicht, maar exacte cijfers ontbreken omdat dit niet is onderzocht. Diversiteit van verenigingen kan een reden zijn voor een amateur om juist wél lid te worden: Één keus is geen keus.
“Het aantal vrijwilligers neemt af en het vinden van bestuurders voor afdelingen en landelijk wordt steeds lastiger”
Het is lastig om vrijwilligers te vinden maar dat is niet alleen bij de de radiohobby het geval. Bij bijvoorbeeld voetbalverenigingen wordt ook steeds vaker op ouders van kinderen en voetballers zelf beroep gedaan om vrijwilligerswerk te verrichten.
Sinds de ALV van 9 april jl. is de helft van het VRZA bestuur, inclusief de voorzitter, 36 jaar of jonger. Wij hopen dat dit een positief effect zal hebben op het imago van de vereniging en jongere leden zal aanspreken en motiveren om zelf ook iets voor de VRZA te gaan doen.
“De radioamateur moet weer betalen voor zijn/haar registratie; de kosten van de hobby stijgen”
Sinds 1 januari 2016 moet de amateur weer betalen voor zijn/haar registratie, maar dit bedrag is lager dan wat deze in het verleden is geweest. De VRZA heeft met het digitaal gaan van haar verenigingsblad een verlaging van de contributie gerealiseerd. Zendamateurs die in een financieel zware positie zitten, kunnen bij de VRZA beroep doen op het Han Görtzfonds om de contributie te voldoen. Lidmaatschap van een vereniging is niet vereist voor het uitoefenen van de hobby, maar ook het AT erkent de verenigingen door regelmatig te vragen hoe de leden over diverse zaken denken. Door meer leden te werven kunnen we een zwaardere stem laten horen in contacten met de overheid.
“Twee verenigingen die bij het AT aan tafel zitten is slecht voor de belangen van de radioamateur”
Het AT heeft in 2013 een enquête gehouden onder ruim 4100 zendamateurs. Hieruit heeft zelfs de meerderheid van amateurs die niet lid waren van een der verenigingen aangegeven zich goed vertegenwoordigd te voelen door de verenigingen naar het AT. Reeds jaren lang bestaat het AO uit de deelnemers: AT, VERON en VRZA. Uit de enquête zou men kunnen concluderen dat men geen behoefte heeft aan een vierde deelnemer in het AO. Ook blijkt niet dat een doelgroep niet (voldoende) door de VERON of VRZA zou zijn vertegenwoordigd. ‘Twee tegen één’ kan soms zelfs voordelen hebben.
“Er is weerstand tegen fusie van VERON en VRZA, het is al zo vaak geprobeerd”
De wens van de leden van de VRZA om haar eigen identiteit te behouden, gaat verder dan het te reduceren tot de definitie ‘weerstand’. Een fusie betekent onder meer dat (een gedeelte van) de identiteit moet worden ingeleverd. Als men rekening houdt met het feit dat de ledenaantallen van de VERON en VRZA ongelijk zijn, zou dit kunnen betekenen dat vooral de VRZA zal moeten ‘inleveren’. Een dergelijk bezwaar is volstrekt legitiem en moet gerespecteerd worden. Het negeren van de wens van de leden, zal ongetwijfeld uitlopen op beëindiging van het lidmaatschap.
Het bestuur wordt soms, vaak door niet-leden van de VRZA, verweten niets te ‘doen aan de fusie’ of geen ‘oplossing aan te dragen’. Vervolgens wordt dit vaak als argument gebruikt waarom ze geen lid zijn van een vereniging. Het zijn juist de leden van een vereniging die het bestuur haar mandaat geven. Een sterk punt van de VRZA is haar ‘platte’ verenigingsstructuur: Ieder lid heeft invloed op de koers van de vereniging.
Het enige dat wij als bestuur daar voor terug wensen: “Wordt lid en wéés VRZA.!”
Floris Wijnnobel
PA1FW
Voorzitter VRZA